Benjamin van de Lingen is republikein uit principe, maar denkt dat een ‘canon van republikeinse helden’ kan helpen om een groter publiek te overtuigen.

“Een dag later kan ik zeggen dat mijn eerste Republiek congres voor mij een daverend succes was. Het is een fijn gevoel om met gelijkgestemden van gedachten te wisselen over je idealen, en het is ook zeer interessant om te zien waar de verschillen liggen tussen ons republikeinen. Ook ben ik blij te zien dat onder het kleine groepje waarmee ik de lunch deelde mijn suggestie voor een republikeinse omroep enthousiast werd ontvangen. De suggestie om een canon van republikeinse “helden” samen te stellen stuitte echter op behoorlijk wat twijfel. Terecht misschien, maar ik ben toch een beetje bang dat niet helemaal duidelijk was wat ik daarmee bedoelde. Vandaar dit stuk, om een en ander toe te lichten.

Hoewel de workshop waaraan ik deel nam ging over de patriotten van de achttiende eeuw komt mijn inspiratie hiervoor toch vooral uit de negentiende eeuw; van de nationalisten. De reputatie van de nationalistische beweging is vandaag de dag niet echt om over naar huis te schrijven, en misschien denkt u weinig met hen gemeen te hebben. Het is echter belangrijk te beseffen dat de vroege nationalisten grotendeels republikeinen waren, en dat hun idealen berustten op een samenleving waarin het volk soeverein was, niet de kroon. Het succes van die ideeën was in eerste instantie vrij beperkt: tegen het einde van de negentiende eeuw was van de grote Europese naties alleen Frankrijk daadwerkelijk een republiek, en dat nog min of meer door toeval ook. Nee, het grote succes van de nationalisten was het creëren van een nationale identiteit, een mythe die het volk van de natie verbond, zonder de noodzaak van een gezamenlijke soevereine vorst.

Om dit te bewerkstelligen moest een verhaal rond de natie bij elkaar worden geknutseld.  Dat is niet altijd even makkelijk natuurlijk, maar wanneer je iets totaal nieuws wilt introduceren in de maatschappij is het vaak een goed idee te beweren dat je simpelweg iets ouds hersteld. De “natie” werd dan ook niet als iets nieuws voorgesteld. Integendeel: figuren uit het verre verleden als Vercingetorix en Arminius werden geherintroduceerd als romantische voorvechters van de natie. Plotseling hadden bijvoorbeeld de Franse en Duitse identiteit altijd al bestaan, en moesten ze gewoon worden herontdekt. Deze tactiek werkte zo goed dat het veelal de teloorgang van de vroege nationalistische beweging overleefde, en door de autoritaire regimes van rond de eeuwwisseling werd overgenomen.

Nou ben ik zelf niet zo nationalistisch ingesteld, maar ook ik kan de kracht van zo’n verhaal niet ontkennen. Nationale identiteit is belangrijk voor veel mensen, zelfs als ze daar misschien niet expliciet bewust van zijn. Als ik kijk naar de Nederlandse identiteit valt me echter iets op: er valt goed te verdedigen onze nationale identiteit een republikeinse identiteit is, maar het huis van Oranje-Nassau heeft zichzelf eraan vast weten te knopen.

Waarom is de Nederlandse identiteit een republikeinse? Natuurlijk zijn de meeste mensen met een beetje historisch besef zich ervan bewust dat de Republiek der Zeven Provinciën nou niet echt voldoet aan moderne republikeinse idealen. De stichters van de republiek werden niet gedreven door een zucht naar meer gelijkheid of democratische controle. De opstandelingen in de tachtigjarige oorlog beriepen zich op feodale principes om hun strijd te rechtvaardigen. Ze besloten tot zelfbestuur in eerste instantie omdat er geen geschikte kandidaat meer was om de koning van Spanje te vervangen, na de moord op Willem de Zwijger. U zou dus kunnen stellen dat het geschiedenisvervalsing is om hen in te lijven voor de zaak van de republiek, net zoals Vercingetorix natuurlijk niets had met de Franse natie. Ik zou daar tegenin brengen dat Vercingetorix misschien toen niks met Frankrijk te maken had, maar nu wel. Hij is nu een personage in een zeer populair verhaal. Dat is niet iets wat we moeten verafschuwen, zolang we beseffen dat het een verhaal is.

Bovendien denk ik dat een beroep op de regenten en staatsgezinden van de Republiek der Zeven Provinciën als voorlopers van ons republikeinen veel meer gerechtvaardigd is. Veel oude democratische instituten zijn langzaam gegroeid uit veel minder democratische wortels. Het Britse parlement was bedoeld om de belangen van de adel te beschermen, het Amerikaanse congres werd gekozen door grondbezitters en slavenhouders. Een democratie ontspruit niet zomaar van de ene op de andere dag. Zelfs de Franse republiek heeft een lang nodig gehad om zichzelf definitief in stand te kunnen houden. Nederland stond in de middeleeuwen onder de Europese vorstenhuizen al bekend als dat vervelende landje waar iedereen maar deed waar hij zin in had: de wortels. De staatsgezinden konden groeien door die wortels en zo de stam vormen naar de patriottische takken en Bataafse twijgen. Door hen kunnen wij nu (hopelijk) de republikeinse vruchten plukken.

Dat zou wat mij betreft het verhaal van de Nederlandse natie moeten zijn, maar helaas heeft ons koningshuis zich, met een beetje geluk, weten te vereenzelvigen met onze onafhankelijkheid. Twee keer in de geschiedenis, in 1813 en in 1945, viel de terugkeer van de Oranjes samen met het afschudden van buitenlandse overheersing. Daarbij claimen ze afstamming van Willem de Zwijger, de man die verantwoordelijkheid wordt toegedicht voor de eerste onafhankelijke Nederlandse staat. Niet alleen heeft het koningshuis zich in het Nederlands collectief bewustzijn weten te verbinden met vrijheid, maar ook met de soevereiniteit van de Nederlandse natie. De monarchie heeft daarmee een krachtig monopolie op de identiteit van veel Nederlanders verworven. Om dit narratief tegen te gaan moeten we een sterk alternatief hebben.

Een canon van republikeinse helden is dus een onderdeel van een veel groter verhaal. Het verhaal van wat het is om Nederlander te zijn. Van het staan in een traditie van onafhankelijkheid, zelfbestuur en uiteindelijk politieke gelijkheid, niet trouw aan een vorst. Maar bij dat verhaal horen gezichten. Deze gezichten zijn misschien van mensen op wie een en ander aan te merken valt, maar hun bijdrage aan het verhaal is waar het om gaat. Het verhaal is er een van heldendom, romantiek en tragedie en van het herontdekken van wie we zijn.

De opmerking werd gemaakt dat iets dergelijks al is geprobeerd met de prijs voor republikein van het jaar. Dat is waar, en misschien is dit idee hetzelfde teleurstellende lot beschoren. Maar ik denk dat er een verschil is tussen het eren van personen van toen en nu. Nu draait het om de daadwerkelijke personen die iedereen kent. Zij zijn echte mensen. Wat wij willen is onze eigen mythologie creëren, zoals de nationalisten dat ooit deden en, laten we eerlijk zijn, zoals de Oranjes dat ook succesvol hebben gedaan.

Ik kan me voorstellen dat u misschien principiële bezwaren heeft tegen dit soort heldenverering. Ik ben het met u eens dat het veel beter zou zijn om op principiële gronden de republiek voor te staan. Ik ben voor de republiek omdat ik vind dat het staatshoofd een van ons (waarmee ik bedoel: iemand van het volk) moet zijn, door ons gekozen of door onze vertegenwoordigers, en niet iemand die ver boven ons staat vanwege afkomst. U vindt dat hoogstwaarschijnlijk ook. Maar ik heb er geen bezwaar tegen om dit in een breder narratief te plaatsen zolang het die basisprincipes maar niet in de weg staat. Om die reden spreek ik bijvoorbeeld niet van een invoering van de republiek, maar van herstel van de republiek. En waarom Willem de Zwijger als vader des vaderlands bestempelen als Johan van Oldenbarnevelt evengoed voor die titel in aanmerking komt? U en ik hebben daar misschien weinig boodschap aan, maar het kan een belangrijk middel zijn om ons standpunt kracht bij te zetten. Voor velen is traditie nog altijd belangrijker dan hoge idealen. En u weet toch: de republiek staat voor iedereen.

Leve de republiek!”

Benjamin van der Lingen


Dit is de nieuwe opinieafdeling van republiek.org. Via deze link kun je zelf een opinieartikel insturen.