Amalia is net begonnen aan haar studie aan de Universiteit van Amsterdam. Of ze daar geschikt voor is en of die studie überhaupt zinvol is voor haar toekomstige werk, doet er niet toe. Een koning(in) moet traditiegetrouw een academische studie doen, ongeacht ambities en talenten. Republikein Kurt Haverkort geeft een terugblik naar de academische carrières van haar voorouders.
De appel valt niet ver van de boom
“In september 1927 begon Juliana in Leiden aan haar universitaire studie – ook al kan haar driejarige verblijf in Leiden bezwaarlijk als zodanig worden betiteld aangezien ‘Jula’, zoals ze door haar medestudenten wenste te worden aangesproken, in die periode slechts drie tentamens heeft afgelegd. Van deelneming aan examens was ze bij voorbaat uitgesloten aangezien ze niet over het vereiste middelbareschooldiploma beschikte. Niettemin werd op 31 januari 1930 het eredoctoraat in de letteren en wijsbegeerte aan haar verleend – tot grote verontwaardiging van professor Bolkestein, hoogleraar oude geschiedenis in Utrecht: ‘De verlening van de hoogste wetenschappelijke graad die een universiteit te vergeven heeft aan een twintigjarige studente om geen andere duidelijke reden dan dat zij afstamt van de stichter van de instelling, getuigt van een gebrek aan eerbied voor de wetenschap.’
Toen Willem-Alexander in 1987 in Leiden ging studeren, had hij al even weinig benul van het academische bedrijf als zijn oma 60 jaar eerder. Terugblikkend op zijn studietijd, liet hij zich in een interview in het alumnimagazine Leidraad (1995, nr. 4) ontvallen: ‘Nergens in de wereld is een opleiding voor kroonprins.’ In deze korte zin maakt Willem-Alexander maar liefst vier (denk)fouten: ten eerste moet het ‘opleiding tot’ zijn, ten tweede bedoelt hij vermoedelijk ‘opleiding tot koning’ (kroonprins was hij immers al bij geboorte), ten derde had hij voor het koningschap natuurlijk helemaal geen opleiding nodig (althans volgens de mythe dat een kroonprins hiervoor reeds vanaf zijn prille jeugd wordt klaargestoomd) en ten vierde is een universiteit niet de aangewezen plaats voor een beroepsopleiding (voor zover koning überhaupt een beroep kan worden genoemd). De man heeft in Leiden kennelijk niet geleerd zindelijk te denken!
Zijn volkomen gebrek aan affiniteit met de universitaire wereld gaat hand in hand met een uitgesproken dedain voor de wetenschap. Over het gesprek dat hij met zijn scriptiebegeleider professor Wesseling had over de opzet van zijn doctoraalscriptie, die hij vervolgens in slechts anderhalve maand in elkaar fabriekte, stelde hij in Leidraad zelfvoldaan vast: ‘We konden in vertrouwen uit elkaar gaan en er zeker van zijn dat er een goed product uit zou komen.’ Wie dit leest, begrijpt waarom de Rijksuniversiteit Leiden ’s mans afstudeerscriptie hoedt als ware het een staatsgeheim en vraagt zich onwillekeurig af waarom diezelfde professor Wesseling Willem-Alexander later ‘geen intellectueel’ noemde. Het zal dan ook niemand verbazen dat Willem-Alexander zijn studie in Leidraad ongegeneerd relativeerde: ‘Die studietijd was toch zes jaar van mijn leven. Maar ik denk wel dat mijn marinetijd meer vormend is geweest.’ Het beeld dat van Willem-Alexanders studietijd beklijft, is toch vooral dat van ‘Prins Pils’.
En nu rammelt de volgende telg uit het geslacht van de zelfverklaarde Oranjes aan de poorten van de universiteit. Als de feiten niet bedriegen, stond Amalia echter evenals haar vader niet te trappelen om te gaan studeren. Nadat ze was geslaagd voor haar eindexamen, gunde het wicht zichzelf immers eerst een tussenjaar – een vreemde keuze als je bedenkt dat ze een paar maanden later in een voor haar stand zeldzame vlaag van zelfreflectie in de Raad van State zelf toegaf hoe weinig ze wist van het landsbestuur. Deze lacune in haar kennis had ze zonder kroonprinsesselijke plichtsverzaking heel goed kunnen aanvullen als ze na haar eindexamen onmiddellijk was begonnen aan haar studie Politics, Psychology, Law and Economics (pple) – een studie waarvan het wetenschappelijke gehalte overigens hoogst kwestieus is. Maar goed, een échte studie vergroot slechts de kans op falen. Es kann nicht sein, was nicht sein darf.
De appel valt niet ver van de boom.”
Kurt Haverkort
Mijn commentaar op dit artikel:
Waarom noemen we die familie toch steevast van Oranje? Het is ondertussen voldoende weerlegt dat ze geen druppel Oranjebloed, laat staan Naussaubloed zouden hebben. De kans is 99% groter dat een Nederlandse inwoner/inwoonster méér Nassaubloed zou kunnen hebben dan een lid van de familie zur Lippe – von Amsberg. En inderdaad van Duitschen Bloed.
Wat zijn studie betreft: WA heeft de studie Watermanagement op de TH Delft gedaan, alleen in een kamertje met een beeldbuis die aan een (toen) nog experimentele computer hing. Hij was er, volgens een van zijn medestudenten, eenmaal per week gedurende twee jaar, al is eenmaal per week in de werkelijke tijdsaanduiding nogal overdreven, hij was er meer niet, dan wel. Toch kreeg hij het met zijn superbrein voor elkaar Cum Laude af te studeren, en dat bewijst zijn enorme kennis van water. Ooit heeft hij de schokkende uitspraak gedaan “water is belangrijk voor de mens”, en in Mexico hield hij in een toespraak een verhandeling over het liefdesleven van garnalen, al bedoelde hij daarmee oesters. Ik heb het van oorsprong nogal humorvolle Mexicaanse volk nog nooit zo hard horen lachen, er aan terugdenkende schieten ze steeds weer in de lach!
En inderdaad, nadat WA in Leiden was afgestudeerd(?), nam de omzet van sommige café’s en snackbar’s behoorlijk af.
Volgens Mark Rutte is dat geen enkel probleem, want hij is immers de verantwoordelijke minister voor dit belachelijke gedoe.
We hebben het hier over ons – maar niet mijn – staatshoofd!