De Rijksvoorlichtingsdienst houdt tegenwoordig fotomomentjes met de kroonprinses. Maar inhoudelijke en kritische vragen stellen aan Amalia is verboden. Door hier aan mee te doen maakt ieder zichzelf respecterende journalist zich bij voorbaat belachelijk. Tijd voor een persboycot.
Nu kroonprinses Amalia op kamers in Amsterdam gaat wonen staat ons ongetwijfeld een nieuwe golf onzinnige berichtgeving te wachten. Als het maar kliks en likes oplevert. Dus kunnen we bizarre verhalen verwachten over de kosten van de verbouwing van haar studentenhuis en de strapatsen van Amalia in het uitgaansleven. En anders schrijft een bekende Nederlander straks een boek vol diepte-interviews met de anonieme buren van de kroonprinses. Lang leve de kijk- en oplagecijfers. Een beschamende vertoning.
Als beginnend PR-medewerker leerde ik de kneepjes van het vak van ervaren journalisten. Een docent van De Telegraaf van wie mij de naam is ontschoten, had een eenvoudig te onthouden stelregel. Wil je de krant halen dan moet je schrijven over geld, seks of het koningshuis. De klas voelde zich er ongemakkelijk bij maar niemand durfde de succesformule van wat toen de grootste krant van Nederland was, in twijfel te trekken. Sindsdien is er gelukkig wel iets veranderd. De Telegraaf is in een vrije val terechtgekomen en er verschijnen steeds vaker kritische stukken over het bestaansrecht van de monarchie.
Maar als het gaat om objectieve berichtgeving over het functioneren van de monarchie laten veel media het nog steeds afweten. Zo accepteert een groot deel van de journalistiek een eenzijdig vastgestelde mediacode om maar niets te hoeven missen van het sprookje dat ons wordt voorgeschoteld. Dat is onbegrijpelijk. Het koningshuis kan alleen maar bestaan bij gratie van de publieke opinie en die wordt gevoed door kritische media. Althans, zo zou het moeten zijn.
Een persboycot zou een krachtig signaal zijn dat er met Nederlandse media niet valt te spotten. Anders zijn het inderdaad slechts doorgeefluiken zoals Geert Dales stelt.
Armand Leenaers