Een toekomstige constitutionele crisis is niet nodig als we de koning een uitstapkeuze in de grondwet geven.

Het vertrouwen in de monarchie laat al jaren een dalende lijn zien. Jongere generaties beschouwen erfopvolging van het staatshoofd als een overblijfsel uit het verleden. Als we de trend van de afgelopen jaren doortrekken zullen erfopvolging en monarchie over tien à vijftien jaar geen maatschappelijk draagvlak meer hebben. Dat geeft ons nu genoeg tijd om een mogelijkheid tot ordentelijke afschaffing van de monarchie goed te regelen.

Voor het uit de grondwet halen van de monarchie is een grondwetswijziging nodig. Die moet door een meerderheid in de Eerste en Tweede Kamer worden goedgekeurd. Maar het voorstel is dan nog niet aangenomen. Het moet ook langs een nieuw parlement, dus er moet worden gewacht tot er nieuwe verkiezingen zijn. Er zijn dus al snel acht jaar voorbij voordat zoiets is geregeld.
Als we wachten tot de steun voor de monarchie afgebrokkeld is en de omvorming van een constitutionele monarchie naar een parlementaire republiek onontkoombaar is, komen we in de rare situatie dat de grondwet nog moet worden gewijzigd terwijl de afschaffing van de monarchie al in de lucht hangt. Dat wil je de zittende monarch toch besparen? Bovendien brengt het een risico op een constitutionele crisis met zich mee.

Opt-out
De oplossing is eenvoudig: gun de monarchie een opt-out. Zet in artikel 27 van de grondwet een zogeheten kan-bepaling, die de koning het recht geeft om de rol van de koning in ons staatsbestel voor eens en altijd te beëindigen. De koning en zijn erfopvolgers worden dan burgers met rechten en plichten als ieder andere Nederlander, gaan gewoon belasting betalen over hun vermogen en inkomsten, genieten vrijheid van meningsuiting en vrijheid van partnerkeuze en zijn voortaan zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. En dan stellen we een staatshoofd van de parlementaire Republiek Nederland aan zoals ze dat bijvoorbeeld in Ierland, Duitsland of Finland doen. Dat wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden. Wie het koningshuis een warm hart toedraagt kan moeilijk ertegen zijn om de monarchie een extra recht te geven. En wie de Nederlandse parlementaire democratie een warm hart toedraagt kan moeilijk ertegen zijn om de mogelijkheid van een ordentelijke afschaffing van de monarchie vooraf te regelen. Kortom, hier moet toch een ruime meerderheid in het parlement voor te vinden zijn?

Gaston Siegelaer